UK NL 

Sheltiepups: liefhebberij versus booming business?

 

De wachttijd voor een volgens de regels van de N.S.V. gefokte sheltiepup is vaak erg lang, helemaal in Coronatijd.
‘Uitzichtloos lang,’ vindt een aantal potentiële pupkopers en in die woorden klinkt vaak een verwijt door. Want vandaag de dag vinden veel mensen dat ze alles wat ze willen, onmiddellijk moeten kunnen kopen. Ook een sheltiepup. Malafide fokkers geven deze mensen voor de volle honderd procent gelijk. Ze weten dat instant bevrediging geen prijs heeft en dat principes met betrekking tot afstamming, gezondheid en de omstandigheden waaronder een pup wordt gefokt, gemakkelijk overboord worden gezet bij het vooruitzicht snel een sheltiepup te kunnen verwelkomen.

 

In een niet al te ver verleden was het voor malafide fokkers niet echt rendabel om shelties te fokken. Moderassen met grotere nestgemiddelden dan de drie pups die een sheltieteef gemiddeld krijgt, waren veel lucratiever. Voor shelties kon niet veel meer gevraagd worden dan de helft van de richtprijs van de N.S.V. 
Hoe anders is de situatie nu. Schaarste drijft de prijs op en door de enorme vraag naar shelties wordt er voor stamboomloze ‘sheltiepups’ soms meer gevraagd en betaald dan voor pups, die zorgvuldig zijn gefokt volgens de fokvoorwaarden van de N.S.V. Bizar, maar shelties zijn voor malafide fokkers booming business geworden, met de nadruk op ‘business’. 

 

Fokkers die volgens de richtlijnen van de N.S.V. fokken zien deze ontwikkeling met lede ogen aan. Als leden van de vereniging die tot doel heeft ‘de bevordering van de liefhebberij voor en het fokken van de raszuivere Shetland Sheepdog’ moeten zij machteloos toezien hoe er met ‘hun’ ras in een oncontroleerbaar circuit gerommeld wordt. Geld is in de meeste gevallen belangrijker dan het welzijn van honden. Bovendien voelt het soms alsof malafide fokkers een lange neus naar bij de rasvereniging aangesloten fokkers trekken: Jullie zijn knap stom om vast te houden of in de buurt te blijven van de richtprijs, die veel lager ligt dan wij voor onze stamboomloze ‘sheltiepups’ vragen en krijgen. Bovendien houden jullie er ook nog eens minder aan over met al jullie testen, stambomen en andere kosten.

 

Heel menselijk dat fokkers zich afvragen of zij hun prijzen naar boven moeten bijstellen, in plaats van op of rond de richtprijs van € 1.200,- (2020) te blijven zitten. Over die richtprijs: de hoogte daarvan is door de leden van de N.S.V. gezamenlijk vastgesteld en gebaseerd op de kosten van een gemiddeld nest. Bij een nest van één pup zullen fokkers er in de meeste gevallen geld op moeten toeleggen; bij een gemiddeld of groter nest houden ze er wat aan over. De richtprijs wordt in overleg met de leden aangepast als de toegenomen kosten daar aanleiding toe geven. 

 

Bij het vaststellen van de richtprijs gaat de N.S.V., en daarmee de bij de vereniging aangesloten fokkers, ervan uit dat pupprijzen vanuit kostenperspectief te verantwoorden moeten zijn. Er wordt immers niet gefokt uit winstoogmerk, maar uit liefhebberij, waarbij (verbeteren van) het ras centraal staat. De richtprijs is een adviesprijs en dus staat het fokkers vrij om voor hun pups te vragen wat ze willen. Veel fokkers houden zich aan de richtprijs, maar er zijn er ook die wat meer vragen. Soms staan daar extra gemaakte kosten tegenover. Denk daarbij aan vaak duurdere dekkingen in het buitenland, reis- en verblijfskosten en kosten van niet verplichte testen en onderzoeken. Of een uitgebreid pup- en voedingspakket.

 

Het wordt een ander verhaal wanneer fokkers, die de doelstelling van de N.S.V. onderschrijven, bedragen voor hun pups vragen die niet meer vanuit kostenoogpunt te verantwoorden zijn. Hoe verklaar je aan pupkopers een pupprijs, die ten opzichte van de richtprijs aanzienlijk (heel) veel hoger ligt? Marktconformiteit? De verwijzing naar het stamboomloze rommelcircuit, waar broodfokkers gewetenloos nóg hogere prijzen voor ‘sheltiepups’ vragen en krijgen, is een gevaarlijke. In dat circuit wordt de prijs door het aanbod bepaald. Aanbod? Zolang de vraag vele malen groter is en pupkopers bereid zijn om exorbitant hoge prijzen te betalen, zullen malafide fokkers alles fokken wat onder de noemer ‘sheltie’ verkocht kan worden. Als verantwoordelijke fokker wil je op geen enkele manier geassocieerd worden met deze praktijken, dus ook niet om een (te) hoge pupprijs te rechtvaardigen. 

 

Waarom verhogen we de richtprijs niet, opperen sommigen. Dat was en is binnen de N.S.V. altijd bespreekbaar, zolang een verhoging voortkomt uit gestegen kosten of wellicht om fokkers in staat te stellen een (kleine) buffer op te bouwen om nesten van één of twee pups te compenseren. Het gaat daarbij dus altijd om een verklaarbare en uit kostenoogpunt te verdedigen verhoging. Overigens is gebleken dat een aantal fokkers hun vraagprijs na het verhogen van de richtprijs verhoogt met (ongeveer) hetzelfde bedrag waarmee de richtprijs is verhoogd. Op die manier komen pupprijzen van fokkers binnen de N.S.V. dus niet dichter bij elkaar.

 

Concluderend kan worden gesteld dat de pupprijs een onderwerp is waarover fokkers in gesprek moeten blijven, als we pups betaalbaar willen houden en commercie niet voor liefhebberij willen laten gaan.

Ineke Bouwer