UK NL 

Persisterende Ductus Arteriosus (PDA)

door: A.B.M. Heitink, dierenarts

 

1. Wat is een persisterende ductus arteriosus (PDA)?

Een ongeboren pupje ademt nog geen lucht in, maar ademt via de placenta. De longen van zo’n pupje zijn samengevallen. De hoeveelheid bloed die nodig is om deze samengevallen longen te laten groeien en zich te ontwikkelen, is erg klein

De ductus arteriosus is het bloedvat in het ongeboren pupje dat de verbinding vormt tussen de grote lichaamsslagader (aorta) en de grote longslagader. Deze verbinding zorgt ervoor dat het grootste gedeelte van het bloed niet door de samengevallen longen hoeft te stromen, maar deze longen juist omzeilt.

Normaalgesproken sluit de ductus arteriosus kort na de geboorte van een pupje, maar soms komt het voor dat bij een pupje deze ductus arteriosus niet sluit. Dan blijft er dus bloed door dit bloedvat stromen.

 

2. Erfelijkheid

De PDA behoort tot de drie meest voorkomende aangeboren hartafwijkingen bij de hond. Rassen waarbij de PDA vaker voorkomt zijn:

Bichon frisé

Malthezer

Bobtail

Poedel (mini- en dwergpoedel)

Chihuahua

Pomeraner (dwergkeeshond)

Cocker Spaniel

Rottweiler

Duitse Herder

Schotse Collie

Engelse Springer Spaniel

Shetland Sheepdog

 

Yorkshire Terrier

De PDA heeft een erfelijke basis; de overerving is polygeen. Dat wil zeggen, dat er meerdere genen verantwoordelijk zijn voor het niet-sluiten van de ductus arteriosus.

Het spreekt natuurlijk voor zich dat met deze honden niet gefokt dient te worden.

 

3. Gevolgen van het niet-sluiten van een ductus arteriosus

Na de geboorde van een pupje is de bloeddruk in de aorta hoger dan de bloeddruk in de longvaten. Er stroomt dus bloed vanuit de aorta via de PDA naar de longvaten. De PDA heeft daarom als gevolg, dat er door de longen een meer dan normale hoeveelheid bloed stroomt. De bloeddruk in de longvaten stijgt en het gevaar bestaat dat wanneer dit langer duurt er onomkeerbare schade aan de longvaten ontstaat.

De grotere hoeveelheid bloed vanuit de longen komt weer terug in het hart, waardoor er een overbelasting van het hart ontstaat. Dit kan tot hartfalen leiden.

Ofschoon er honden zijn met een PDA die jarenlang min of meer klachtenvrij kunnen leven, ontwikkelen de meeste onbehandelde honden vroeg of laat hartfalen. Deze honden sterven vaak op jonge leeftijd (65% van deze honden sterft binnen een jaar). Het is dan ook ten sterkste aan te bevelen om een PDA te behandelen. Het liefst zo vroeg mogelijk, voordat blijvende schade aan het hart of de longen is ontstaan.

 

4. Hoe stel je een PDA vast?

Bij een lichamelijk onderzoek van de hond door een dierenarts (bijvoorbeeld bij een inenting) kunnen sterke aanwijzingen bestaan voor het aanwezig zijn van een PDA. De hartruis die de dierenarts dan hoort is vaak zó typerend dat de waarschijnlijkheid van een PDA erg groot is.

Natuurlijk moet zo’n waarschijnlijkheidsdiagnose door verder onderzoek bevestigd worden. De beste methode hiervoor is om een echo van het hart te laten maken door iemand die hier veel ervaring in heeft. Met behulp van een echo kun je de PDA meestal in beeld krijgen. Zo kun je meteen een indruk krijgen van de vorm en de grootte van de PDA. Verder kunnen er veranderingen aan het hart zichtbaar zijn als gevolg van een PDA. 

 

5. Behandelingsmethoden

Mogelijkheid 1:

Tot voor kort was de enige behandelingsmogelijkheid het chirurgisch afbinden van de ductus arteriosus. Om bij dit bloedvat te komen, moet de borstholte geopend worden.

Dit is een vrij invasief en vrij belastende operatie. Een risico van deze operatie is het scheuren van de ductus arteriosus bij het vrijprepareren voor afbinden.

Dit bloedvat heeft namelijk geen normale wand, waardoor deze gemakkelijk kan scheuren als dit vrijprepareren niet op de juiste manier gedaan wordt. Soms is zo’n gescheurde ductus arteriosus moeilijk te stelpen en overlijdt de hond.

Bij een ervaren chirurg komt deze complicatie zelden voor, namelijk bij minder dan 5% van de operaties. Er zijn meerdere chirurgen die deze operaties regelmatig uitvoeren. Zij werken in diverse specialistencentra verspreid over het land.

 

Mogelijkheid 2:

Sinds enkele jaren bestaat er een alternatief voor deze operatie.

Als met behulp van een echo de vorm en de grootte van de PDA bepaald is, kan een geschikte coil gekozen worden. Een coil is een soort veertje, verpakt in een heel klein buisje, dat via een slagader in de lies wordt ingebracht en naar het hart opgeschoven. Eenmaal in de open ductus arteriosus aangekomen, wordt het veertje uit het buisje geduwd en loopt het veertje vast in dit bloedvat. Dit stimuleert de vorming van een bloedstolsel om het veertje heen. Zo wordt de ductus arteriosus afgesloten. Er bestaat dan geen open verbinding meer tussen de aorta en de grote longslagader.

Deze coils komen uit de humane geneeskunde en worden bij babies met PDA gebruikt. Er zitten geen noemenswaardige risico’s aan het plaatsen van een coil.. Soms schiet zo’n coil toch door de PDA heen en loopt dan vast in de longen. Tot nu toe zijn nooit problemen als gevolg van dit feit gezien.

De kans op het slagen van deze behandelingsmethode is afhankelijk van de grootte en vorm van de ductus. Bij honden <5 kg zijn tot nu toe alle plaatsingen van coils goed verlopen. Deze methode wordt in Nederland alleen op de Rijksuniversiteit in Utrecht uitgevoerd.

 

6. Prognose

Als een PDA op jonge leeftijd gesloten wordt, hebben deze honden een uitstekende prognose en meestal een geheel normale levensverwachting.