UK NL 

Gezondheidsonderzoek 2022/2023

 

 

Historie en opzet van het gezondheidsonderzoek 


De N.S.V. inventariseert meerdere decennia de gezondheid van het ras. Het eerste onderzoek ging over het N.H.S.B. (stamboek) jaargang 1991 en werd uitgevoerd in 1996. Dit onderzoek is samen met Geert Ubbink van de universiteit van Wageningen uitgevoerd.  Alle eigenaren van shelties geboren in het jaar 1991 kregen een inventarisatie formulier toegestuurd, of ze nu wel of niet lid waren van de vereniging.  Ruim 50% van de eigenaren heeft een formulier teruggestuurd. Er is toen gekozen voor shelties met de leeftijd van 5 tot 6 jaar omdat we toen nog niet wisten of er rasspecifieke ziekten aanwezig zouden zijn die zich op latere leeftijd manifesteerden. Uit deze inventarisatie bleek dat er geen ernstige afwijkingen structureel voorkwamen.  Het nadeel van dit onderzoek met deze leeftijdsgroep was dat tegen de tijd dat het resultaat bekend werd er al niet meer gefokt werd met deze honden. Dus was het dan niet meer mogelijk het fokbeleid voor deze groep op tijd bij te sturen. 
Vanaf 1996 heeft de N.S.V. ieder jaar in het juninummer van het clubblad een inventarisatieformulier geplaatst met het idee, dat als er ernstige afwijkingen frequent werden vermeld er zo snel mogelijk een grootschalige inventarisatie gehouden zou worden. In die tijd zijn er ruim 1300 formulieren verzameld. Ook toen bleek niet dat er ernstige afwijkingen regelmatig voorkwamen. 
In 2007 hebben we in samenwerking met een onafhankelijk wetenschappelijk instituut, Genetic Counselling Service (GCS), opnieuw een inventarisatie gehouden maar nu over drie jaargangen N.H.S.B. Weer werden alle eigenaren van shelties met stamboom geboren in drie voorgaande jaren aangeschreven. Zowel leden van  de vereniging als niet leden werden benaderd. De honden in deze onderzoeken waren tussen de twee en tot vijf jaar. Vervolgens hebben we op dezelfde wijze geïnventariseerd in  het jaar 2016 en het jaar 2022. Daardoor is het mogelijk de resultaten van de onderzoeken met elkaar te vergelijken en te bekijken of het fokbeleid aangepast zou moeten worden.

 

 

De betrouwbaarheid is hoog

 

Dit is het meest betrouwbare naar de gezondheid van ons ras dat er bestaat. Alle eigenaren van shelties die in een bepaalde periode zijn geboren werden aangeschreven. Iets meer niet leden dan leden hebben gereageerd. De totale respons is hoog, gemiddeld 50%. Ook het aantal reuen en teven is ongeveer gelijk verdeeld. Deze onderzoeken geven inzicht in de gezondheid van het ras, op de leeftijd van 2 tot 5 jaar. Aandoeningen als CEA en zelfs HD hebben in het dagelijks leven weinig impact op het functioneren van een sheltie. Deze afwijkingen worden dus relatief weinig gemeld. Alleen officieel onderzoek bij een gespecialiseerde dierenarts kan deze aandoeningen aantonen. Epilepsie, PRA (blindheid) en cataract (minder zicht)  hebben wel veel impact op het leven van een hond en op het leven van de eigenaar. Deze afwijkingen komen zeer weinig voor. Als het voorkomt dan moeten deze honden uitgesloten worden voor de fok. 

 

 

Resultaten gezondheidsonderzoek


Het onderzoeksbureau, Genetic Counselling Service (GCS) heeft een standaard manier van inventariseren. Deze manier past ze toe bij meerdere rassen. 
De onderstaande tabel laat een vergelijking zien met andere rassen. Deze gegevens zijn in 2007 gepubliceerd.

 

 

Shelties hebben betrekkelijk weinig problemen in vergelijking tot andere rassen. Dat heeft onder andere  te maken met hun maat. De sheltie is een klein, licht gebouwde hond en heeft daarom relatief weinig problemen met het bewegingsapparaat. Het enige opvallende percentage in deze tabel is de oogafwijkingen.  De reden is dat shelties een van de weinige rassen is waarbij  op de leeftijd van 8 weken de ogen getest worden op CEA. De fokker geeft de pupkoper de officiele (ECVO)  ooguitslag mee. Dat werd door de pupkoper in het onderzoek gemeld.

 

 

Rasspecifieke aandoening


Er zijn rasspecifieke afwijkingen bij shelties. Juist deze aandoeningen willen we in het onderzoek in kaart brengen. Het is mogelijk de standaard inventarisatie van GCS op rasspecifieke wijze aan te passen. In de onderstaande tabellen staat een selectie van deze inventarisatie. Het volledige rapport is op onze website gepubliceerd. 

 

 

Gezondheidsinventarisatie gepubliceerd in het jaar 2007, 2016 en 2021/2022: een selectie 

 

 

 

Conclusie 

  • De bovenstaande gegevens laten zien dat er in de loop der jaren weinig verandert met betrekking tot de gezondheid. Het percentage ernstige afwijkingen is laag. De N.S.V. ziet geen reden haar fokbeleid aan te passen. 
  • Distichiasis is een aandoening waarbij er extra oogharen op de rand van het ooglid staan. Deze haartjes kunnen het oog irriteren en daarom is het belangrijk dit goed in de gaten te houden. Uit het onderzoek blijkt dat 1 op de 3 shelties met distichiasis ook werkelijk last heeft van deze aandoening. Natuurlijk zou het fijn zijn als we deze honden voor de fok konden uitsluiten maar uit het ECVO (officieel) oogonderzoek blijkt dat bijna 40% van de volwassen shelties distichiasis heeft. Het zou onverstandig zijn al deze honden voor de fokkerij  uit te sluiten.  In het geval distichiasis problemen veroorzaakt, is er gelukkig makkelijk iets aan te doen. De haartjes kunnen geëpileerd worden of de haarzakjes kunnen weggebrand worden door een oogspecialist. Heeft een sheltie echt veel last van deze aandoening dan is het zeker verstandig deze hond uit te sluiten van de fok. Want het is een erfelijke afwijking. 
     

   Marion ten Cate