UK NL 

Mesioversie

 

Mesioversie is de officiële benaming voor scheef gegroeide hoektanden. Helaas is dit een probleem, dat zich de laatste jaren sterk in de sheltie openbaart. Was een scheve hoektand twintig jaar geleden nog een zeldzaamheid, waarvan niet duidelijk was wat we er als fokker mee moesten, nu liggen die zaken anders.

 

Scheef gegroeide hoektanden kunnen voor een hond problemen opleveren. Zo kan de tand in de bovenkaak de hoektand in de onderkaak opzij drukken, waardoor de bovenlip óp in plaats van tegen de tanden komt te liggen. De druk van de lip duwt die tand vervolgens steeds verder naar buiten. Op de binnenkant van de lip ontstaan dan soms problemen, zoals wild vlees of slijmvliesbeschadigingen. Ook kan de scheve tand zodanig naar voren groeien, dat hij de derde snijtand, die het dichtst tegen de hoektand aan ligt, naar voren gaat duwen. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van hoe het mis kan gaan. Duidelijk is, dat het vaak noodzakelijk is het probleem bij een daarin gespecialiseerde dierenarts te laten verhelpen.

 

Het scheef groeien van hoektanden is een erfelijke kwestie. Dat betekent niet, dat de ouders van een hond met scheven hoektanden dat zelf ook hebben, maar wel dat ze het kunnen doorgeven als ze een partner treffen met dezelfde eigenschap.

 

Wat houdt dit in voor de fok? Ten eerste is het noodzakelijk niet te fokken met honden die dit probleem zelf hebben. Ook als de dierenarts het verholpen heeft, is in de genetische aanleg van de hond de eigenschap immers nog aanwezig! Het blijkt een groot probleem fokkers hiervan te overtuigen. De één acht zijn sheltie in andere opzichten dusdanig waardevol, dat hij/zij voor de fok niet verloren zou mogen gaan, de ander heeft bezwaar tegen de financiële strop, een derde heeft maar een enkel teefje en ziet zijn hobby in duigen vallen. In het centraal fokbeleid hadden we het zo mooi met elkaar geregeld: zou een fokker zich hier niet aan houden, dan zouden de pups geen stamboom krijgen. Nu de Raad van Beheer tot de conclusie is gekomen, dat er toch een andere opzet moet komen om het fokken te regelen, vallen deze afspraken weer weg. Helaas is dat voor sommigen reden, om honden met mesioversie toch te gebruiken. Daarbij komen mooie uitvluchten als “Hij/zij is ergens tegen aan gelopen” of “Hij / zij heeft teveel sjorspelletjes gedaan”.

 

Behalve dat het noodzakelijk is om niet te fokken met honden die mesioversie hebben, is het ook van belang te weten of een fokteefje de eigenschap zou kunen vererven. Bij zo’n teefje zoeken we een reutje, dat liefst nog geen mesioversie gegeven heeft. Het is waarschijnlijk al niet meer mogelijk alle honden uit te sluiten die het wel eens gegeven hebben, maar het is wel zinvol te weten, hoe vaak een hond het dan gegeven heeft. Ieder voor zich kan dan bepalen, welk risico hij nog aanvaardbaar vindt. Hebben broertjes of zusjes van de hondjes waarmee gefokt gaat worden het? Ook dat is mede bepalend als we besluiten met een hondje te fokken.

 

En als we dan met alles rekening gehouden hebben.... dan kan het ons nog steeds overkomen dat we een pupje fokken dat mesioversie blijkt te hebben. Maar we hebben dan in elk geval een eerlijke poging ondernomen om het vóór te blijven. Voor de pup kan de behandeling van mesioversie heel belastend zijn, als is het maar door het aantal malen dat sommige van hen een roesje moeten krijgen. Ook voor de eigenaar van zo’n pupje is dat erg naar, om van de toch vaak hoge kosten nog maar niet te spreken.

 

Van onze eigen hond en haar directe verwanten weten we natuurlijk, hoe de zaken ervoor staan. De eigenaar van de dekreu zullen we ernaar moeten vragen. Dit kan door middel van een verklaring, dat de hond geen mesioversie heeft en dat zijn gebit ook niet gereguleerd is. Een dekreu-eigenaar, die zijn dekreu op een verantwoorde wijze inzet, zal hier geen enkel bezwaar tegen hebben, omdat hij ook verstandig gedrag verwacht van de fokkers, waarbij pups van zijn dekreu geboren zullen worden.

 

Vaak is het zo, dat de reuen de schuld krijgen van onverwachte eigenschappen in de pups. Dat is natuurlijk niet terecht, hun aandeel is vijftig procent. Een dekreu-eigenaar kan er veel schade van ondervinden als kinderen van zijn reu een ongewenste eigenschap vertonen. Het is daarom niet ondenkbeeldig, dat zij op hun beurt bij de eigenaar van het teefje navragen of zij of haar directe familie problemen op dit gebied hebben gehad.

 

Wat zou het fijn zijn, als we door verstandig gedrag dit probleem weer terug konden dringen! Fijn voor de shelties, voor hun baasjes en zeker niet in de laatste plaats voor onszelf!

 

Ineke Essens

 

13-05-2005